Onderwerp

Het verschil tussen decimalen en gehele getallen ligt in hun structuur en gebruik in het numerieke systeem:

1. Gehele getallen:

   • Definitie: Gehele getallen zijn getallen zonder breuken of decimalen. Ze kunnen positief, negatief of nul zijn.
   • Voorbeelden: -3, 0, 5, 42
   • Gebruik: Gehele getallen worden vaak gebruikt in situaties waarin alleen volledige eenheden worden geteld (bijv. aantal mensen in een kamer).

2. Decimale getallen:

   • Definitie: Decimale getallen bevatten een breuk uitgedrukt door een decimaal (punt of komma). Ze geven nauwkeuriger de verhoudingen weer die tussen de gehele getallen liggen.
   • Voorbeelden: 3.14, -0.5, 42.0, 7.89
   • Gebruik: Decimalen worden gebruikt om precieze waarden weer te geven, vooral in wiskundige, wetenschappelijke en financiële contexten (bijv. metingen, geldbedragen).

Samengevat:

• Gehele getallen zijn hele eenheden zonder breuken.
• Decimalen bevatten fractionele verhoudingen en maken het mogelijk om waarden nauwkeuriger te specificeren.